Handboek voor politici
Case 1 - Bedrijfswinsten
De Nederlandse bedrijfswinsten zitten in de lift. In vergelijking met het jaar daarvoor stegen ze van gemiddeld 4 naar gemiddeld 8 procent van (bijv.) de omzet.
Een gehaaide oppositieleider wil stemmen winnen en ziet dankzij "een spectaculaire winstsprong van 100 procent" ruimte voor hogere lonen en dito uitkeringen.
Een wakkere minister van Financiën wil een loongolf (en inflatie) voorkomen en spreekt over "een bescheiden winststijging van slechts 4 procentpunten".
Case 2 - Belastingen
De Republikeinen publiceren een kaartje waaruit "de krankzinnig hoge belastingdruk" blijkt. De federale overheid geeft jaarlijks een bedrag uit dat overeen komt met het gezamenlijke inkomen van álle inwoners uit het donkere gebied.

Uit het kaartje dat de Democraten in hun verkiezingscampagne gebruiken blijkt dat het allemaal reuze meevalt.

Beide kaartjes geven natuurlijk precies hetzelfde percentage van het nationaal inkomen weer. Het bovenste kaartje werd tientallen jaren geleden gepubliceerd door de First National Bank of Boston.
De bank koos niet voor niets voor de staten ten westen van de Mississippi: die vertegenwoordigden toen immers een groot oppervlak en, o.a. omdat ze zo dun bevolkt waren, slechts een klein deel van het nationaal inkomen.
Tijd (dd uu:mm:ss) tot de provinciale statenverkiezingen van 2023
00 00:00:00
Case 3 - Prijspeil
Een pak halfvolle melk is het afgelopen jaar een halve euro goedkoper geworden en kost nu € 0,50. De prijs van een heel brood is de afgelopen 12 maanden gestegen van 1 naar 2 euro.
De financieel specialist van de oppositie ziet tot haar schrik het prijspeil (= een gemiddelde van de prijzen van goederen) stijgen.
De minister van Financiën ziet tot grote tevredenheid het prijspeil dalen.
Case 4 - Salarissen
Om te kunnen voldoen aan de normen voor toetreding tot de Europese Unie zag de Poolse overheid zich enige tijd geleden genoodzaakt om de ambtenarensalarissen met 10 procent te verlagen.
De regering besluit nu, na daling van het overheidstekort, om de korting op het loon "volledig ongedaan te maken". De ambtenaren krijgen een loonsverhoging van 10 procent.
Een oplettend lid van de oppositie maakt de volgende rekensom... Van een salaris van € 1 500 blijft na een verlaging met 10 procent € 1 350 over. Een verhoging met 10 procent brengt het salaris niet terug op het oude niveau, het blijft steken op € 1 485.
Case 5 - Werkloosheid
De Nederlandse werkloosheid is het afgelopen jaar, ook na een correctie voor seizoensinvloeden, met gemiddeld 4 000 per kwartaal gestegen tot 485 000.
De oppositie toont het failliet van het regeringbeleid aan: de grafiek laat een dramatische stijging van de werkloosheid zien.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt dat de oppositie het land een recessie probeert aan te praten. "Stemmingmakerij," want uit de grafiek blijkt dat de werkloosheid vrijwel gelijk gebleven is.
Rommelen met definities
Rommelen met definities is ook een optie. Dat bleek o.a. uit een artikel in de VPRO Gids (oktober 1998) over het begrip werkloosheid. Econoom Dirk Horringa zegt daarin:


Ruim een week na het online gaan van (de eerste versie van) dit "Handboek voor politici", op 25 juni 1999, schrijft Labohm echter in een brief aan "Cijfers liegen niet!":
"Dit verhaal is volkomen uit de lucht gegrepen. (...) Ik heb nimmer enige instructie ontvangen om aan te dringen op het 'omlaag' rekenen van de Nederlandse werkloosheidscijfers. (...) Wel is het zo dat er verschillende manieren zijn om werkloosheid te meten. (...) Het feit dat Horringa mijn activiteiten bij de OESO in zo'n negatief daglicht stelt is extra bizar omdat ik, in de nationale discussie over werkgelegenheidsvraagstukken en ook in mijn voordrachten in het buitenland over de zegeningen van het poldermodel, standpunten naar voren heb gebracht die grote overeenkomst vertonen met die van Horringa."